Informatie – PROVINCIE UTRECHT
Wat is vaccinatie?
Er zijn twee duidelijk verschillende categorieën van antivirale vaccins:
I vaccins die geïnactiveerde virale delen of virale eiwitten bevatten, en II vaccins die coderen voor virale
eiwitten (DNA, RNA of recombinante virussen).
De meeste antivirale vaccins (I) die vandaag de dag op de markt zijn, behoren tot deze zogenoemde
“subunit-vaccins”, waarbij slechts een eiwit of een stukje van het virus wordt ingespoten. Dit wekt dan
de immuunrespons op.
Enkele voorbeelden van vaccins:
– GSK / Sanofi ontwikkelt een subunit-vaccin, gebaseerd op recombinant spike eiwit;
– Oxford/AstraZeneca en Sputnik V uit Rusland zijn voorbeelden van Vector-vaccins
– Pfizer/BioNtech, Moderna en Curevac zijn naakte RNA-vaccins, die niet in een ander virus zijn
ingebouwd.
Nieuw zijn de vaccins met DNA- of RNA-moleculen (II), dat wil zeggen met genetische informatie van de
ziekteverwekker. Het zijn eigenlijk kleine vetbolletjes (vesikeltjes) die RNA- of DNA-moleculen bevatten, vaak
opgenomen in de vorm van een recombinant-virus dat onschadelijk is voor de mens. Deze virussen worden
ook wel vectoren genoemd. Ze bevatten recombinant-virus dus de genetische informatie voor het virale eiwit
waartegen een immuunreactie moet worden opgewekt. Na de vaccinatie vindt de productie van het virale eiwit in
de lichaamseigen cellen plaats. Het voordeel van deze vaccins is dat ze zeer snel ontwikkeld en geproduceerd
kunnen worden. Hoe kan je überhaupt van een succes spreken als dit type vaccins tot op heden nooit zijn
toegepast op mensen laat staan op grote schaal? Er zit een levensgroot risico aan omdat bij naakte
DNA/RNA vaccins het niet zeker is door welke cellen het DNA/RNA wordt opgenomen; als het DNA/ RNA in een
vector is ingebouwd dan bepaalt vaak de vector welke cel geïnfecteerd wordt. Bij naakte DNA/RNA
vaccins kan het in principe elke lichaamscel zijn.
Met name DNA-vaccinatie is niet erg efficiënt omdat DNA-vectoren bijzonder slecht door de cellen
worden opgenomen. Het probleem is dat de productie van RNA en eiwitten in de menselijke cel zeer laag is
met dit type vaccin. Te laag om daadwerkelijk een sterke immuunrespons op te wekken. Voor een RNA-vaccin is
het van belang dat het RNA efficiënt in de cel terechtkomt, dat het stabiel is en dat het in grote hoeveelheden
beschikbaar is, zodat er zoveel mogelijk viruseiwitten kunnen worden geproduceerd.
Hiervoor is een nieuw vaccin ontwikkeld, het saRNA-vaccin (ook: samRNA-vaccin).
De afkortingen saRNA en samRNA betekenen respectievelijk “zelfversterkend RNA” en “zelfversterkend
messenger-RNA”. De saRNA-vaccins zijn gemaakt van relatief zwakke virussen die meestal niet meer dan een
onschadelijke verkoudheid veroorzaken bij de mens, zoals alfa- en adenovirussen. De virulente (=
ziekteverwekkende) genen worden uit het genoom van deze virussen verwijderd, terwijl daarvoor in de plaats een
Coronavirus-gen wordt gezet. Meestal is dat het Spike-Gen. Tevens wordt een replicase-gen ingebouwd, die het
virale RNA vermenigvuldigt (versterkt). Dit wordt dan als vaccin bij mensen ingespoten en opgenomen door de
lichaamseigen cellen. Deze cellen beginnen dan met de productie van het spike-eiwit, dat vervolgens door het
immuunsysteem als lichaamsvreemd eiwit wordt herkend. Dit spike-eiwit lokt immuunrespons uit. Als je later met
het echte virus in aanraking komt ben je immuun.
Op zijn eigen blog beschrijft Gates het als volgt: ‘Je verandert je lichaam in wezen in een eigen vaccinfabriek.’